Initiatiefnemer en inspirator

De gezondheid van onze initiatiefnemer en inspirator (Gerard van Wijk) is al enige jaren zorgelijk met hartfalen en langdurige diabetes, vanuit een erfelijke belasting, waardoor hij in 2017 een zware hartoperatie heeft moeten ondergaan. Begin vorig jaar bleek, nadat hij spontaan een linker heup brak, dat hij kanker - de ziekte van Kahler - heeft waardoor hij een reeks chemotherapieën moest ondergaan alsmede een stamceltransplantatie en het plaatsen van twee kunstheupen. Op dit moment ondergaat hij nog altijd chemokuren. Zijn jarenlange begeleiding van kankerpatiënten is een bron van opgedane kennis en ervaring waar hij nu uit put in de omgang met zijn eigen situatie.

Ondanks zijn slechte gezondheid en regelmatige bedlegerigheid geeft hij toch nog, zoveel als mogelijk, lezingen via Zoom of Skype of in onze gemeenschappelijke ruimte aan de Koekoeklaan over Yoga, de Vedanta filosofie, de dood, de huidige tijdgeest, de zin van een “zwaar” leven, de essentie van het begrip lijden, hoe we gelukkig en met plezier onze levensweg kunnen vervolgen, enz. Mede door de omgang met zijn eigen ziekte weet hij ons nog altijd te inspireren door deze vanuit de op de Yoga en Vedanta gebaseerde levensinstelling te belichten, zodat er een perspectief in ons ontstaat dat herkend wordt in het Hart. In deze voor hem fysiek zware periode is het voor ons telkens een wonder om te zien hoe hij omgaat met de beperkingen van zijn situatie en een toekomst waarin de fysieke dood op hem wacht.

Het is mede dankzij zijn intensieve Yoga beoefening, welke veel meer is dan alleen wat lichamelijke oefening (Hatha Yoga) maar meer betrekking heeft op wie we ten diepste zijn; een ziel die een reis maakt door het leven, dat hij nog dagelijks “werkt”, les geeft, gesprekken voert enzovoort en waardoor de pijn en het verdriet van het moeten loslaten van onze wereldse verbondenheid met een glimlach wordt opgebracht.

We brengen u hiervan nu al de hoogte opdat zijn fysieke dood u niet plotseling en onverwacht ter ore komt.

Indien mogelijk en mede afhankelijk van de situatie rondom Covid-19 zullen er nog een aantal bijeenkomsten/lezingen worden gehouden over kanker of andere ernstige ziektes in relatie tot het begrip stervensbegeleiding.

Wilt u meer weten over onze manier van stervensbegeleiding en/of de mogelijkheden die u van nature heeft als mens dan kunt u contact (klik hier) met ons opnemen. Ook door de Covid-19 pandemie hebben we gemerkt dat we elkaars lijden enigszins kunnen verlichten door onze diepste twijfels, angst, pijn en verdriet met elkaar te delen.



Interview  de Volkskrant

Yogi Isha Kripa - Gerard van Wijk, yogafilosoof: 

‘Ik vind dit een geweldige tijd, omdat het zo goed slecht gaat’

de Volkskrant - Fokke Obbema - 8 juni 2023

Yogafilosoof Gerard van Wijk heeft ‘altijd daar willen zijn waar mensen er niet meer uitkomen’. Dus richtte hij op zijn 17de al een opvanghuis op. En nu zijn leven zijn laatste fase ingaat, is de vastlopende mens hem nog altijd even lief. ‘We zijn gelijk wat betreft ons doel op aarde.’

~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~

Na zeventig jaar is hij aangekomen in de allerlaatste fase van zijn leven. Liggend op een bed in een verduisterde kamer van een moderne bungalow in Almere-Hout, maar ook nog rijdend op een bureaustoel langs diverse beeldschermen, ‘omdat er nog veel moet gebeuren’, en zelfs af en toe lezingen gevend aan kleine groepen. Over de huidige tijdgeest, over wat werkelijk geluk is en over zijn filosofische opvattingen.  Het tijdstip staat nog niet vast, maar zeker is dat de combinatie van zijn zwakke hart, diabetes en de ziekte van Kahler (kanker in het beenmerg) op korte termijn een einde gaat maken aan ‘een aaneenschakeling van bijzondere gebeurtenissen’, zoals hij zijn leven omschrijft. Om er relativerend aan toe te voegen dat hij niet meer voorstelt dan ‘een stukje van de werkelijkheid die hier even is geweest’. Zijn rol duidt hij bescheiden aan als ‘met anderen meelopen op hun spirituele levensweg.’

Hij begint daarmee op zijn 17de, wanneer hij in 1969 zijn eerste opvanghuis sticht in Arnhem, nabij het roemruchte Spijkerkwartier. ‘Dat liep gelijk vol, het was de tijd van het generatieconflict, met ouders die door de oorlog ernstig waren beschadigd en alleen vooruit wilden, terwijl hun kinderen intuïtief dachten: dit klopt niet, en wel achterom wilden kijken. Sommigen liepen van huis en klopten bij mijn opvanghuis aan.’

Zelf had hij twee jaar eerder het ouderlijk huis verlaten, na het vaderlijke bevel zijn lange haren via de bloempotmethode kort te laten knippen: ‘Dat was de aanleiding, maar ik had me eerlijk gezegd nooit thuis gevoeld in ons gezin. Ik voelde me niet alleen betrokken bij mijn ouders, broer en zus, maar bij iedere medemens.’

Als kind van de jaren zestig, komt hij, ‘in de tijd dat de hippies naar India trokken’, in aanraking met oosterse filosofie: ‘Die concepten, zoals de rol van het bewustzijn en het ego, bleken aan te sluiten bij allerlei ideeën die ik voor mezelf al had bedacht, maar die destijds in Nederland nog niet zo werden begrepen.’ Zijn verdieping erin krijgt levenslange gevolgen. In Bussum zet hij in de jaren tachtig een yogaschool op die hij weer sluit, ‘omdat hij te succesvol werd, het werd onzin’. Wel bestaat nog altijd zijn stichting Om-Shanti, met ‘autonome kerngroepen’ eromheen; zijn nieuwsbrief komt bij zo’n vijftienhonderd mensen. Zelf maakt hij deel uit van de kerngroep Almere-Hout, waarvan de twintig leden zich voorbereiden op het afscheid van hun voorman. Voor de term ‘goeroe’ bedankt hij vriendelijk: ‘Wanneer mensen zeggen dat ze zo veel aan me hebben, zeg ik: dank jezelf, omdat je met wat ik aandraag, iets wezenlijks hebt gedaan.’

Wat is de voornaamste drijfveer in uw leven geweest?

‘Ik heb altijd daar willen zijn waar mensen er niet meer uitkomen – een jongere die wegloopt van huis en niet meer weet hoe het verder moet, een dominee die van zijn geloof valt, een vrouw die na haar scheiding vastloopt, ga maar door. Dat is voor mij de meest natuurlijke plek: de vastlopende medemens. Al van jongs af aan heb ik gevoel voor zijn pijn. Als 6-jarige hoorde ik hoe mijn tante verhaalde tegen mijn moeder hoe goed het met haar ging, terwijl ik alleen maar haar verdriet zag en voelde. Ze bleek op weg naar een echtscheiding.

‘Als er nu iemand hier binnenkomt, zie ik niet of hij dik of dun is, maar heb ik direct een besef wat er met hem aan de hand is. Dat helpt me in gesprekken de prietpraat over te slaan en meteen tot de kern te komen: waarom struikel je op dit punt in je leven? Daar draait het voor mij om, dat heeft mijn relaties met mensen gekleurd. Daarover praten helpt hopelijk bij het opdoen van inzichten. Daarbij gaat het me er niet om mijn inzichten door te geven, maar om de ander zijn eigen zin van het leven te laten ontdekken. Wat ik de laatste veertig jaar heb gedaan, staat in dat teken.’

Dus u gebruikt uw intuïtie om hulp te verlenen?

‘Nee, zo zie ik het niet. Want dan kom je voor je het weet in een gevaarlijke hoek: het syndroom van de hulpverlener, waarbij je afhankelijk wordt van de bedankjes van anderen. Er is immers niets prettiger dan goed voor iemand te doen en ook nog daarvoor te worden bedankt. Maar daar heb ik niks mee, mijn credo is: ik doe wat er moet worden gedaan.

‘Ik zie het ook niet als ‘mijn intuïtie’, het is voor mij geen persoonlijke vaardigheid. Iedereen beschikt over dat vermogen, jij kan het net zo goed. Alleen heeft niet iedereen er in gelijke mate toegang toe. Wat je ervoor moet kunnen, is: zijn met wat is. Als je dat kunt, had je ook gehoord dat het verhaal van mijn tante niet klopte. Dat had niets met mijn onderscheidingsvermogen te maken, maar was de waarheid van dat moment.’

Waarom wilt u niet zeggen: die intuïtie is een vaardigheid van mij?

‘Omdat we dan ergens uitkomen, waar ik niet wil belanden: bij een verlicht mens, iemand met veel volgelingen die hem allerlei kwaliteiten toedichten. Dan gaat het mis. Toen ik in de jaren tachtig in Bussum een yogaschool met meer dan duizend leerlingen had en er ook belangstelling uit het buitenland kwam, besloot ik haar te sluiten. Vanwege het gevaar van het applaus, vanwege de verleidingen, de strelingen van het ego. Voor je het weet, zit iedereen knikkebollend alleen nog maar te doen wat jij zegt. Terwijl ik een medemens ben en niet wezenlijk van een ander verschil. Ik heb in dit leven last van dezelfde dingen als waar iedereen last van heeft. De werkelijkheid is voor ons precies hetzelfde.’

Maar we nemen die werkelijkheid toch verschillend waar?

‘Dat is zo, maar uiteindelijk is het beeld dat jij van jezelf hebt hetzelfde als wat ik van mezelf heb. We zijn gelijk wat betreft ons doel op aarde: we zijn hier om te leren, te spelen, plezier te hebben, te lijden. Alle lessen die we zo leren, zetten ons op het pad van zelfkennis. Dus we verschillen in onze verschijningsvorm en spelen een verschillende rol, maar daarachter zit dezelfde waarnemer. Het mooie is dat je je daarvan bewust kunt worden. Als ik daaraan kan bijdragen, is het goed.’

Hoe is het gesteld met uw eigen zelfkennis?

‘Uiteindelijk is die niet anders dan wat jij van jezelf kunt weten. Voorbij de verschillen, voorbij het intellect, delen we wat we wezenlijk zijn: een bewustzijn en een ziel die bezig is een reis te ondernemen. We zijn dus volkomen gelijk op het niveau van mens zijn. Dat is iets wat je met je intellect moeilijk kunt bevatten, maar wel kunt ervaren.’

Hoe ziet u daarbij uw eigen rol?

‘Alle interpretaties van wat je beleeft in dit leven, worden gekleurd door het zicht dat je hebt op jezelf, je ego. De conditionering daarvan wordt bepaald door je opvoeding, je studie, inzichten die je verwerft. Waar ik goed in ben, is mensen te begeleiden die conditionering te doorzien: wat is de invloed van je ouders, wat is er gebeurd, wat heb je verwerkt, wat is er weggestopt?’

Dat klinkt als de rol van een psychotherapeut.

‘Het verschil is dat die zich niet bezighoudt met de spirituele dimensie, met de vraag: wat doe ik hier eigenlijk, wat is er nog meer dan dat typetje dat ik moet spelen? Wanneer je aan die vraag begint, krijg je bijzondere antwoorden. De eerste stap die ik al veertig jaar mensen laat zetten, is het opschrijven van hun levensverhaal, een onderdeel van de yoga-anamnese. Dat herhalen we, waardoor je geleidelijk erachter komt dat je jeugd ook anders valt te zien. Dat vergt moed, maar het maakt je wel wijzer. Het helpt je voorbij je conditionering en dieper geluk te ervaren.’

Hoe kijkt u als kind van de jaren zestig naar deze tijd?

‘Ik vind dit een geweldige tijd, omdat het zo goed slecht gaat. Momenteel loopt het niet alleen mis met het klimaat, maar ook met de verhouding tussen arm en rijk en met ons politieke systeem. In de jaren zeventig, de tijd van Joop den Uyl, opa vertelt, speelde ethiek in de politiek een grotere rol dan nu. Nu is het helemaal niet meer gericht op het welzijn van het land. Wil je in dit systeem carrière maken, dan zit ethiek je alleen maar in de weg. Terwijl we die in mijn ogen juist nodig hebben, het is een onderdeel van spiritualiteit.’

Wat ziet u op individueel niveau?

‘Bij de meeste mensen zie ik hoe ze met de zeer korte termijn bezig zijn, ze willen prikkels die hun zintuigen bevredigen. Daarom turen ze zo veel op die schermpjes. Dat zie ik niet alleen in het ziekenhuis, maar zelfs in het bos of langs de waterkant. Het biedt een zintuiglijke bevrediging, zoals je die ook krijgt van een lekker etentje, mooie kleren, een nieuwe auto, kortom van het materialisme waar we hier in het Westen op zijn gericht. In India, waar ik in een ashram (leefgemeenschap, red.) heb gezeten, weten ze al duizenden jaren dat je je geluk uiteindelijk niet daar moet zoeken.

‘In mijn overtuiging gaat die tijdelijke, kwetsbare vorm van zintuiglijk geluk minder belangrijk worden. Daarom vind ik ook dat het goed slecht gaat, kennelijk is dat eerst nodig. Het aardige van spiritualiteit is dat het toegang biedt tot een bestendige variant van geluk, waarvoor je niets anders hoeft te doen dan je ervoor open te stellen door te zijn met wat is. Ik hoop dat mensen dat nu gaan ontdekken.’

U gaat dat niet meer meemaken, hoe kijkt u aan tegen uw dood?

‘Ik ben er in ieder geval niet bang voor. In 2017 gingen mijn artsen ervan uit dat mijn hartoperatie zou mislukken. Toen heb ik al afscheid van mensen genomen, maar heb ik het toch gehaald. Maar mijn lichaam is gesloopt, mijn botten vertonen gaten. Toen ik in India was, heeft een vooraanstaande yogi me gewaarschuwd. Hij raadde me aan in India te blijven, want in het Westen zou ik fysiek opbranden. Ik heb niet geluisterd, omdat ik dacht meer voor mensen hier te kunnen betekenen dan zittend op een Indiase berg. Maar die yogi heeft wel gelijk gekregen, mijn lichaam is door mijn terugkeer geschaad.

‘In de afgelopen jaren is de dood herhaaldelijk langs geweest, waardoor hij me vertrouwd is geworden. Maar ook spiritueel ben ik niet bang. Sterven is niet het einde van mijn meest wezenlijke natuur, mijn ziel. Verder heb ik geen beeld van wat er gaat gebeuren, ik laat me verrassen.

‘Wat ik vooral pijnlijk vind, is het verdriet bij de mensen om me heen. Dat raakt me. Gelukkig heb ik tijd om mijn afscheid voor te bereiden. Mijn ziekte stelt me in staat me te bezinnen op wat is geweest, relaties opnieuw te ordenen en zo nodig te wijzigen. De tijd die me nu wordt gegeven ervaar ik als genade waarvoor ik enorm dankbaar ben.’

DutchEnglish
error: Inhoud is beschermd !
Ga naar de inhoud